Opgepast: misleidende reclame

Daar zijn ze weer met de “Senioren Voordeelkaart”, een aanbod te mooi om waar te zijn…
Deze keer is FaceBook het kanaal langswaar men de spaarzame senior probeert te lijmen en hem een kaart aan te smeren waarvan de voordelen alleen bestaan op de website van de aanbieders zelf. Op de website van SeniorenNet – een onafhankelijke en gratis website met nuttige info voor Senioren – worden de klachten nog even op een rijtje gezet en de reacties van hun bezoekers liegen er niet om. Ook het Europeees Centrum voor de Consument geeft de raad deze kaart niet te kopen.

Volgens hun eigen website is “seniorenvoordeelkaarten” gehuisvest in de Lozanastraat 142 te Antwerpen, maar afgaande op een recente Google Street View foto (2017) is daar naast een gokkantoor van Ladbrokes alleen een (nieuwe) fietsenwinkel te vinden.

Straal negeren dus!!!

Lied “Leefdaal vroeger”

Op onze vergadering van maart zongen we samen 5 stroofjes van het lied “Leefdaal vroeger”, geschreven door Maurits Van Houdenhuyse op de melodie van “The Last Farewell” van Roger Whitacker. Het volledige lied bestaat echter uit 12 (!) strofen en hebben we in 2012 al gepubliceerd op de website www.leefdaal.be

Aanvulling 2020

De website www.leefdaal.be verwijst nu door naar www.bertem.be maar daar is het lied niet te vinden. Daarom hier het verhaal zoals het op www.leefdaal.be stond


Ter gelegenheid van de door KWB ingerichte “Leefdaalse Avond 2.0” op 15/2/2012 bezorgde Maurits Van Houdenhuyse ons een liedtekst die hij schreef over zijn jeugdherinneringen aan Leefdaal, op de melodie van “The Last Farewell” van Roger Whitacker. Wreed & Plezant zong er een ingekorte versie van 5 strofen van.
Met Maurits’ goedkeuring publiceren we de tekst hier integraal.
Een paar “vertalingen” van geciteerde plaatsaanduidingen staan in voetnoot.

Leefdaal vroeger

’t Is ogenschijnlijk allemaal lang geleden,
en nu ons jeugd al lang vervlogen is,
wil ik toch even dromen van ’t verleden,
van ’t leven toen, dat ik soms heel erg mis.
Ik wil ook nog eenmaal, in gedachten,
terug gaan naar de harde tijd van toen.
Alles was anders dan,
zo simpel en eenvoudig,
zo doodgewoon als iets maar wezen kan.

Hebde den boerentram nog weten rijden?
Met witte zand zien leuren langs de straat?
Bij Jef van den Bels uw haar nog laten snijden?
Gelachen met de fratsen van Pie den Baard?
Hebde in Polle Woikes zijnen bieteput nog gezeten,
aan ’t brugske naast de kabbelende Voer?
Daar werd tot ’s avonds laat,
gesmoord, gesikt, gezieverd,
gediskuteerd maar ook serieus gepraat.

De jongensschool, de halfdeurs-cabinetten,
de zinken inhoudsmaten op een schab.
Den Bril, die geniepig aan uw oor kwam trekken,
de wankele treden van de keldertrap.
Soeur Scholastiek en andere vrome Nonnen,
die waakten over ’t vrouwelijke schoon.
De kuisheid en de deugd,
werd er soms ingetimmerd,
tot zieleheil der vrouwelijke jeugd.

In de meimaand gingen we keveroten vangen,
en ’s avonds met zijn allen naar het Lof.
We wisten ook heel goed de pruimen hangen,
op Tobakker (1) en in Vanerum zijnen hof.
Het seksueel gedrag van paard en koeien,
daar hadden we meestal geen problemen mee.
Hoe Adam ’t echter deed
daar moest we naar raden
hoe hij bij Eva in de appel beet.

Als Juul van den Duim aan huis het graan kwam dorsen,
dan hielpen ook de kleine mannen mee.
De schoven graan die waren zwaar om torsen,
maar ’t moest voor onze wekelijkse pree.
De stringen kappen boven op den duvel (2),
de distels, ’t stof, de geuren van den tas.
En na een zware dag,
als we ons gingen wassen,
stoeften we wie van ons de vuilste was.

De zondagsmis, de ellenlange preken,
was voor de meeste knapen toch plezant.
’t Was niet om vroom de Hemel af te smeken,
doch voor de meisjes langs de vrouwenkant.
De Doktoorstraat (3), rustig, afgelegen,
was ’t geliefd ontmoetingsplekske voor de jeugd.
Daar is, geloof gerust,
soms aarzelend en schuchter,
doch meestal toch professioneel gekust.

Den os van Jan, heel sterk maar met veel kuren,
trok met gemak de ploeg en wagens graan.
Ik heb er vaak als kind naar zitten turen,
als ’t stomme beest vertikte voort te gaan.
Jan trok naar huis om zijn gazet te lezen,
dat was het enige dat hij nog kon doen.
Hij liet Cesar op ’t veld,
en ging een tijdje later
eens kijken hoe het met zijn goesting was gesteld.

We kenden allemaal de dorpsfiguren,
en werd er soms wel eens gediscuteerd,
toch waren ’t door den band heel goei geburen
en werd er menig pintje getrakteerd.
Het kegelspel op d'assepist van Jomme (4),
de spiejekbakken in Geste zijn café. (5)
De geuren van het veld,
een beerpomp op een mesthoop,
een boer die op bed zijn centen telt.

Sjooske, Jefke Pro, Kattors of Geste,
de Pees, de Floere, Nakke of de Pruim.
Zo kenden ze elkander nog het beste:
Gareel, den Biezer, Sommeke of den Duim.
Een bijnaam hebben was toen de gewoonte,
al was er soms wel eens een reukske aan:
den Rotte of de Zot,
den Brèddel of de Schieve,
Juul Kazak, het Vèrreke, Fonge Prot.

De zon die blakert over rode daken,
een orgeltje in Boerke zijn café.
De spelende muziek langs Leefdaals straten,
heel talrijk want eenieder deed toen mee.
De vlag op kop, ’t bestuur, de muzikanten,
het hoempa van den dikke bombardon.
En bij elke sortie
klonk ’t lijfstuk van Tist Loeke:
“Poliena” met een valse varkensmie.

Een koeigespan dat dokkert langs de wegen,
de hopen graan in ’t gele stoppelveld.
het piepen van een hek, een goei vlaag regen,
ze kenden ’t weer, ze hadden het voorspeld.
Ik hoor ook nog het tinkelende belleke
van Tiske de Smet zijn glazen winkeldeur.
Nagels in elke maat,
kapbijlen, mussenijzers,
stoofpotten, stuk karbuur en rollekes draad.

En zo, zo hebben w’ons dorpke weten leven,
‘k heb er veel zien komen maar nog meer zien gaan.
Het schone is mij altijd bijgebleven
al is ook voor mij de tijd niet blijven staan.
Dag Pie den Baard, dag Fille, dag Gust, dag Jomme,
ge bouwde de fundamenten van mijn jeugd.
‘k Vergeet u geen van al,
een stukske van mijn leven,
de ziel, de adem van ons Leefdaals dal.
“de jongensschool, de half-deurs cabinetten” … of wat er in 1977 nog van overbleef

1 Tobakker = nu woonwijk Hofakker, voordien een grote fruitboomgaard, eigendom van de kasteelbewoners
2 duvel (of dèsduvel) = een vervaarlijk schuddende dorsmachine ter grootte van een volwassen caravan, met riemaandrijving, dat “het kaf van het koren moest scheiden”
3 Doktoorstraat = na WO II de Armand Devriesestraat geworden.
4 d’assepist van Jomme = achter het café van Guillaume en Bertha Van Campenhoudt in de Mezenstraat (aan de Voer)
Geste zijn café = onlangs verdwenen witte huis op de hoek van Mezenstraat en Tervuurse steenweg, naast de villa van brouwer De Keyn

dèsduvel