Wandelen in Duisburg


Onze maandelijkse wandeltocht vertrok deze keer vanuit het centrum van Duisburg aan het kerkplein onder een heldere blauwe hemel en een felle laaghangende zon. Langs enkele “trage wegen”, die hier zonder gerechtelijke procedures bewandelbaar bleven, kwamen we bij de “nieuwe” watertoren aan de Schoneboomstraat.

Die “schone boom” is waarschijnlijk de grote lindeboom aan de vijfsprong bij de Huldenbergstraat, enkele flinke boogscheuten verder, want veel andere bomen kwamen we in die straat niet tegen.

Daar staat ook een kapelletje (bouwjaar 1863) toegewijd aan de heilige Barbara die op een bepaald moment blijkbaar het hoofd verloor. Letterlijk. Dat leverde haar de postume job van “patrones tegen de plotselinge dood” op, je moet dus al een beetje helderziende zijn om tijdig op bedevaart te vertrekken naar dit kapelletje.

Op de toelichting bij de illustratie van het gebeuren lezen we: “De legende wil dat Barbara uit Nicomedie door haar vader Dioskoros in een toren gevangen werd gehouden. In afwezigheid van haar vader liet ze daar haar badkamer ombouwen tot een doopkapel met drie ramen (symbool van de Drievuldigheid). Na de terugkeer van haar vader werd zij in het jaar 306 door deze zelf onthoofd.” Zij werd hiervoor elk jaar op 4 december herdacht maar is sinds 1969 uit de heiligenkalender geschrapt.

Die uitleg is een beetje kort maar WikiPedia weet er het fijne van: Nicomedië is het huidige Izmit in Turkije. Barbara’s vader Dioskoros – dat is een Griekse naam- was een “heiden” en hij sloot haar op in een toren om haar af te schermen van de vele trouwlustige jongemannen die haar zouden belagen tijdens zijn afwezigheid. Daarom liet hij ook een apart badhuis voor haar bouwen, met twee ramen. Barbara liet er een derde raam bij maken om zo stiekem de H.-Drievuldigheid te eren. Haar vader ontdekte haar bekering en omdat ze haar geloof niet wou afzweren werd ze door hem gefolterd en uiteindelijk gedood. Dat bekwam hem slecht: hij werd meteen neergebliksemd. Althans, allemaal volgens de verschillende legendes hierover.
En wat de band is met Duisburg? Dat kan ik nog niet verklaren . Is het omdat zij ook moet beschermen tegen blikseminslag? Is daar iemand circa 1863 ternauwernood aan zo’n blikseminslag ontsnapt?

Wij stapten verder langs de kasseien van de Oliestraat die even verder een flinke holle weg werd, zodat we ons afvragen of die straatnaam wel iets met olie te maken heeft en de i geen schrijffout op een oude kaart is geweest. Of was daar ooit een molen waar olie uit kool- of lijnzaad werd geperst?

Na het doorkruisen van verlaten velden en bijhorende wegen kwamen we aan de “Tramrelle”(1), een wandelweg op een verhoogd talud waarop ooit de stoomtram richting Vossem reed. Die tram is al 60 jaar verbannen naar een museum, er is letterlijk geen spoor meer van te bekennen, maar we kwamen in het centrum van Duisburg wel de overblijfselen van het tramstation aldaar tegen.

Terug aanbeland op het dorpsplein zochten en vonden we één en slechts één drankgelegenheid waar we weer op krachten konden komen. Het zat stampvol maar de keuvelende aanwezigen schoven welwillend een beetje op zodat we rustig zittend konden genieten van een dorstlessende versnapering.

Volgende wandeling: vrijdag 6 maart 2020  – vertrek om 14u aan de kerk in Leefdaal richting Overijse en de “Terlanenwandeling”

 


(1)dialectversie van “tramrails” ofte tramsporen veronderstellen we

De Lassies waren de moeite

Vandaag reden we om 13u met uiteindelijk 8 leden dwars door de koninklijke bossen naar Jezus-Eik (Overijse), GC De Bosuil. Daar gingen we mee genieten van een muzikale namiddag met “De Lassies“.

We vertrokken flink op tijd om zeker nog een plaatsje te vinden op de parking van De Bosuil maar die voorzorg bleek deze keer niet nodig: plaats genoeg. Dat begrepen we beter toen we na een drankje in afwachting van de show uiteindelijk de zaal mochten betreden en we in een soort café-chantant terechtkwamen met enkele tafels en stoelen en alles bijeen amper 30 toeschouwers…

De afwezigen hadden volkomen ongelijk, het werd een aangename, humoristische en muzikaal hoogstaande vertoning met liederen uit de periode 1960-1990. Volgens de (jonge) uitvoerders (Jelle Cleymans en Sam Verhoeven, op piano begeleid door Pol Vanfleteren) ging het om “vergeten liederen” maar wij herkenden ze allemaal.

Na het lied van “Katinka” (De Spelbrekers 1962) volgde de ene muzikale parel na de andere, tussen hilarische sketches door, gemengd met enkele ook niet meer jonge maar toch nog grappige moppen. Zoals het ervaren theatermakers past was alles visueel verzorgd, met verrassende wendingen en improvisaties maar vooral perfect getimede replieken en veel aandacht voor respons uit de zaal.

Het hele spektakel had ook bij ons gekund als … er in Bertem een zaal zou zijn met de nodige theatervoorzieningen en … als we over voldoende budget zouden beschikken om een voorstelling van dat niveau in te huren. Tot nader order zijn we verplicht ons in groep te verplaatsen naar voorstellingen in naburige gemeenten. En dan is er gelukkig keuze te over, zij het vooral ’s avonds, zelden overdag.

Een greep uit de playlist van De Lassies op 6 februari in Jezus-Eik
  • Katinka (De Spelbrekers – 1962)
  • Sancta Maria (Bobby Prins – 1976)
  • Als de zon schijnt (André Van Duin – 1989)
  • De Noorderwind (Will Tura – 1989)
  • Jij bent de zon (Bart Vandenbossche – 1999)
  • Door de wind, door de regen (Ingeborg  – 1989)
  • Laat de zon in je hart (Willy Sommers – 2007)
  • De Marie-Louise (Bart Kaëll – 1990)
  • Jozefien (Wim Sonneveld – 1967)
  • Verliefd op ’n airhostess (Will Tura – 1970)
  • Maar in America (Marc Dex – 1969)
  • ‘k Ben in America geweest (Eddy Wally – 1973)
  • Dag Zuster Ursula (Rob De Nijs – 1973)